Wie kan aansluiten op het CO2-vervoersnetwerk in Vlaanderen?

Producent

Een producent is een uitbater van een installatie die CO2 afvangt.

  • CO2 kan worden afgevangen bij industriële bronnen zoals energiecentrales, cementindustrie, staal- en ijzerproductie, olie- en gasraffinaderijen, chemische industrie en afvalverbranding. Dat gebeurt met afvangtechnologieën zoals
    • Pre-Combustion afvang;
    • Post-Combustion afvang;
    • Oxy-fuel verbranding.
  • Daarnaast kan CO2 ook met ‘Direct Air Capture’ direct uit de atmosfeer worden gehaald.

Wil je een gedetailleerd overzicht van de technologieën voor CO2-afvang? Lees dan het rapport van het Joint Research Centre (JRC), gepubliceerd in opdracht van de Europese Commissie.

Een producent kan de afgevangen CO2 via een injectiepunt injecteren op het vervoersnetwerk voor transport via pijpleidingen. De afgevangen CO2 transporteren kan ook met alternatieve middelen, zoals schepen.

Producenten kunnen ook afgevangen CO2 hergebruiken op de bedrijfssite, in plaats van die te transporteren. Ze kunnen ook de CO2 uitstoten en daarvoor emissierechten inleveren binnen het Europese Emissiehandelssystem (EU ETS).

Verbruiker

Een verbruiker is een exploitant van een locatie waar CO2 wordt (her)gebruikt in chemische of industriële processen. Zo worden er nuttige stoffen of producten met een economische waarde van gemaakt, zoals synthetische brandstoffen of bouwmaterialen.

Een verbruiker kan:

  • CO2 ontvangen via een afnamepunt op het vervoersnetwerk;
  • CO2 ontvangen via andere transportmiddelen, zoals schepen;
  • CO2 afvangen op de bedrijfssite en hergebruiken.

Terminal voor vloeibaarmaking

Een terminal voor vloeibaarmaking is de infrastructuur waar CO2 wordt omgezet in vloeibare vorm. Dat maakt het mogelijk om CO2 te verschepen naar een opslaglocatie of naar een locatie voor verbruik. Een terminal voor vloeibaarmaking verwerkt CO2 van minstens twee producenten. De terminal kan aansluiten op het vervoersnetwerk om CO2 te ontvangen en vloeibaar te maken.

Lokale cluster

Een lokale cluster bestaat uit een pijpleiding of een netwerk van pijpleidingen, inclusief bijhorende pompstations en tijdelijke opslaglocaties. Het wordt beheerd door de beheerder van de lokale cluster.  Een lokale cluster transporteert CO2 van minstens twee producenten binnen een aaneengesloten geografisch gebied. Lokale clusters kunnen aansluiten op het vervoersnetwerk.

Pijpleidingen of netwerken van pijpleidingen uit andere regio’s

Ook pijpleidingen of netwerken van pijpleidingen uit andere regio’s kunnen aansluiten op het vervoersnetwerk:

  • het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
  • het Waalse Gewest;
  • de territoriale wateren van België;
  • lidstaten van de Europese Unie;
  • derde landen.